Jan-Kees van Dommele: ‘Onafhankelijkheid is voor mij het belangrijkste’

Ondernemers zijn vaak dag en nacht bezig met hun onderneming. Maar wat drijft hen? Wat is hun motivatie? En waar liggen zij ‘s nachts van wakker? In ‘Aan de keukentafel met…’ gaan we met hen in gesprek en gaan we op zoek naar het bijzondere verhaal dat zij te vertellen hebben. Deze week: Jan-Kees van Dommele van Klasse Advies Roosendaal.

Door: Hans van Oijen zo 2 apr., 15:00

Klasse Advies is een assurantiekantoor. In hoeverre is dat nog van deze tijd?
“Zo, je begint wel lekker! Maar ik begrijp je vraag en het antwoord is ‘ja’ en ‘nee’. ‘Nee’, het is niet meer van deze tijd, in de zin zoals een assurantietussenpersoon vroeger werkte. Dat was een soort allrounder die van alles wel wat wist en vaak ook belastingaangiftes deed. Polisjes afsluiten en lekker van de jaarlijks terugkerende provisie leven. Tja, dat is niet meer. Een consument kan nu inderdaad eenvoudig met een beetje surfen op het net zo een verzekering afsluiten: even je postcode invullen met je huisnummer en je hebt een opstalverzekering. Maar dat werk doen wij niet: wij focussen ons geheel op de zakelijke markt. We werken voor 750 MKB bedrijven in het hele land met de nadruk op West-Brabant”. 

Een bedrijf kan niet via internet zijn verzekeringen afsluiten?
“Nee, die producten zijn veel complexer. Voordat wij een verzekering kunnen afsluiten moeten wij volgens de Autoriteit Financiële Markten en de Nederlandse Bank voldoen aan de heilige drie éénheid: inventarisatie, analyse en advies. Het kan best zijn, dat een klant met mijn adviesrapport de markt opgaat en probeert bij iemand anders een verzekering te sluiten. Dat vind ik niet erg: voor mijn werk word ik betaald, want gratis advies bestaat niet. Ook niet bij vakbroeders die dat wel zo verkopen. Daar zit het gewoon  in de premie en dat ziet de klant dan niet. Ik kom dan meteen bij het belangrijkste van mijn werk: ik wil volkomen onafhankelijk zijn en dus gewoon het beste product aan een klant adviseren, zonder dat ik afhankelijk ben van de inkomsten via een verzekeringsmaatschappij”.

Leg dat eens verder uit…
“Nou, laat ik het simpel houden. Ik wil niet dat ik een klant adviseer om bij verzekeraar X of Y te verzekeren, omdat ik dan zelf de meeste provisie krijg. Een voorbeeld: een klant die een totale premier van bijvoorbeeld € 75.000,– per jaar heeft, betaalt bij mij een vast bedrag. Daar regel ik de verzekeringen en pensioen voor maar ook de afwikkeling van een schade. Als de verzekeraar om welke reden dwars ligt, moet ik geen discussie krijgen met zo’n club dat ik toch al te veel schades in mijn portefeuille heb. Nee, dan komt een karaktereigenschap van mij bovendrijven. Ik heb een diep rechtvaardigheidsgevoel, dus kom niet aan mijn klantjes..haha..dan is het net als bij wielrennen: dan geef ik niet op”.

Zei de vijfvoudig kampioen van Roosendaal..
“Haha, kijk, je hebt je huiswerk goed gedaan! Ja, klopt. Om die vergelijking met wielrennen nog een keer te  trekken: als je als eerste over de streep komt ben je onderscheidend en dat zijn wij ook. Ik ben 14 jaar geleden voor mij zelf begonnen met het  idee van onafhankelijkheid als verzekeringstussenpersoon op een zolderkamer bij mij thuis na een lange carrière bij Meeus. Van die zolderkamer alleen met mijn vrouw zitten we nu hier aan de Roosendaalse Bergrand met een fantastisch team van 10 mensen”.

Hoe ben je zo in de verzekeringswereld gerold? 
“Ik ben een geboren en getogen Bergenaar. Na de Mavo/Havo op het Rijks ben ik op mijn 17e  in dienst gegaan. Ik wist echt niet wat ik daarna wilde doen. Via diverse baantjes kwam ik bij de bekende verzekeraarsmakelaar Meeus terecht. De verkoopkant van dat werk vond ik erg leuk. Zo ben ik verder gegroeid in het bedrijf vanuit vestigingen in Roosendaal en Bergen. Dat was mijn laatste post: ik gaf leiding aan 20 man en had een directie functie. Ik heb bij Meeus ontzettend veel geleerd en ik  durf te stellen, dat ik nog steeds een blauw hart heb. Maar de vrijheid van het ondernemerschap trok zo aan me, dat ik aan het begin van de bankencrises in 2009 ben vertrokken. Iedereen verklaarde me voor gek dat ik een uitstekende functie met bij behorend salaris en lekkere auto opgaf. En dat dus in de crisis. Maar die crises  pakte goed voor mij uit: veel bedrijven moesten gaan snijden in kosten en daar kon ik op het gebied van verzekeringen uitstekend in adviseren. Je zal begrijpen dat ik werkelijk nooit een seconde spijt heb gehad van mijn stap”.

Geen last van de bekende ondernemersperikelen? 
“Ach ja, soms zou ik na die 14 jaar inderdaad wel eens bepaalde zaken bij iemand anders willen neerleggen. Iedere ondernemer legt toch het liefst zijn focus op de zaken waar zijn hart ligt en da’s bij mij het analyseren van mogelijkheden voor een klant en het adviseren. Dingetjes rond personeelszaken en zo, dat ligt mij gewoon minder, maar goed, dat hoort er bij. Als we verder blijven groeien, en daar ga ik van uit,  kan het wellicht in de toekomst wat anders worden ingericht. Die beperkte nadelen wegen echt niet op tegen de vrijheid van het ondernemerschap”.

Dus jij zit hier nog wel even? 
“Haha, er is best al wel een paar keer op de deur gekopt of ik niet te koop was. Assurantiekantoren zijn aantrekkelijke beleggingen voor met name buitenlandse investeerders: die zien dat als vrij risicoloos. Maar wat moet ik dan joh, hele dagen op de golfbaan in Wouwse Plantage staan? Ik heb handicap 13, dus daar kom ik al genoeg..haha. Nee, voor zo’n stap ben ik echt nog te jong en vind ik het werk veel te leuk. Ik ga nog wel even door! “  

Tot slot de bekende vraag: met wie zou jij wel eens aan de keukentafel willen zitten?
“Tja, ik heb niet echt idolen. Maar goed, ik zou wel eens met Lance Armstrong aan tafel willen. Ik hoor je al denken, maar ik denk dat die man echt genoeg gestraft is doordat hem alle Touroverwinningen zijn afgenomen en ik geloof echt dat iedereen exact hetzelfde deed als hij. Ik zou gewoon wel eens willen weten hoe het karakter in elkaar zit.  Waar komt die overwinningsdrang vandaan?  Of misschien wil ik er achter komen of het niet gewoon eigenlijk een doodnormale aardige vent is.”